magazine_cover
© 2007-2024 Elvismatters vzw
Elvis and Elvis Presley are Registered Trademarks of Elvis Presley Enterprises Inc.
ElvisMatters is an officially recognized Elvis Presley Fanclub.
   
 
Fan op audiëntie bij The King in 1971
 
“De warmte van zijn stem en de zachtheid van zijn ogen vergeet ik nooit meer”

Op audiëntie bij the King

Op 1 september 1971 ging voor Suzu Doke een droom in vervulling. Op uitnodiging van Tom Diskin, de rechterhand van Colonel Parker, mocht ze als één van de weinige fans binnentreden in het Heiligdom der Heiligdommen: de suite van Elvis in het Las Vegas Hilton Hotel. Suzu maakte een onvergetelijke avond mee, en heeft nog steeds unieke foto’s en een gesigneerde LP-hoes die haar aan die magische momenten bij Elvis herinneren. Nooit eerder vertelde ze haar verhaal. Het was het hoogtepunt van haar leven, zegt ze, en ze zag geen reden om daarmee te koop te lopen. Voor “Elvis Matters” maakt Suzu wél een uitzondering. Exclusief: het verslag van een audiëntie bij the King.

Door Peter Verbruggen


Voor een goed begrip: Suzu Doke is Japanse. Ze is één van de fans die zich zo onopvallend mogelijk gedraagt. Geen schreeuwerig type, maar een stijlvolle, aantrekkelijke vrouw die één passie heeft in het leven: Elvis. Ze spreekt vloeiend Engels, en wikt haar woorden. Het laatste wat ze wil, is fouten vertellen. Geen detail mag verkeerd zitten, daarvoor is de herinnering aan die magische nacht te belangrijk.
“Elvis live zien was een ervaring op zich”, zegt ze. “We werkten in Japan vaak 10 uur per dag om de trip te kunnen betalen. In Vegas leefden we zo zuinig mogelijk, om de maître d’Hotel, Emilio, een flinke fooi te kunnen geven. Des te hoger de fooi, des te beter de plaatsen die we kregen. We spaarden er het eten voor uit onze mond. We zaten zo krap bij kas, dat we elke dag moesten kiezen welke show we zouden zien. Uiteindelijk besloten we voor de Midnight shows, omdat die doorgaans beter en langer waren dan de Dinner shows.”
“In augustus 1971 verbleven we een hele maand in het hotel. ’s Avonds gingen we uiteraard naar de show, maar overdag verveelden we ons. Gelukkig ontmoetten we verschillende fans, zodat het gesprek telkens weer over Elvis ging. De voorzitster van de “Elvis Photo Fan Club” zei me dat buitenlandse fans met een beetje geluk tot bij Elvis geraakten, omdat ze van zo ver kwamen. De beste manier om je geluk te proberen, was via Tom Diskin.”
“Toen we terug op onze kamer waren, zei Yoko me dat ze een brief zou schrijven naar Tom Diskin. We hadden geen idee wie dat was, maar we kenden wel John Wilkinson. Die liep overdag gewoon in en uit het hotel. John beloofde ons dat hij de brief zou bezorgen aan Tom Diskin. Dat was op 22 augustus.”
“Drie dagen lang bleef het stil. Geen reactie. Tot de 25ste, toen Tom zich in de lobby voorstelde. Hij had de brief gekregen en vroeg ons nog wat geduld te hebben, hij zou ons verwittigen als en wanneer Elvis tijd had om ons te zien. Ons hart klopte in onze keel, en de dagen nadien leken voorbij te kruipen. Toen we op 31 augustus de showroom wilden binnenstappen, hield Tom ons tegen. De volgende dag zou het gebeuren, zei hij, om 9 uur stipt. We waren ontzettend gelukkig, en ik herinner me nog dat ik John in de bar bedankte voor zijn hulp. Voor de rest leefde ik in een roes.”
Op 1 september begonnen we al vroeg met de voorbereiding. We trokken onze tradtionele Japanse kledij, de kimono, aan en wachtten. We bibberden van spanning. Precies zoals hij gezegd had, kwam Tom Diskin om 9 uur de lobby van het hotel binnen. ‘Binnen een half uur’, zei hij. ‘Breng zeker je fototoestel en een stukje papier voor een handtekening mee.’” Ik was bang en blij tegelijk, ik beefde als een riet.
De backstage was smal en donker. Ik herinner me nog dat ik Glenn D. Hardin tegenkwam, en dat Tom Diskin halt hield voor een grote liftdeur. De suite van Elvis was makkelijk te herkennen: zijn naam stond er in grote letters op, en iemand hield ons tegen omdat Elvis nog niet klaar was. Pas rond kwart na tien mochten we binnen. Ik ging als laatste binnen. Uit pure nervositeit hield ik de klink vast. Ik wist niet of ik de deur zou sluiten of niet, en ik heb de deur zeker tien keer open en dicht gedaan. Ik draaide me om, en daar, recht voor me, stond Elvis. Hij glimlachte en gaf me een hand. Hij kneep zachtjes in mijn schouder, en wees naar mijn kimono. ‘Beautiful’, zei hij, twee keer na mekaar. Hij zette drie stappen achteruit, liet z’n hoofd wat schuin zakken en herhaalde: ‘Beautiful’. Ik kon enkel ‘thank you’ stamelen, en bedacht tegelijk: ‘Hij vindt mijn kimono leuk, het ijs is gebroken’.
Wat me opviel, was dat de kamer redelijk duister was. Ergens stond een tv aan en in een grote sofa zaten verschillende mannen van de Memphis Maffia. Elvis keerde zich naar Yoko, gaf haar een hand en vroeg ‘How are you?’ Yoko kon geen woord uitbrengen.
Tom Diskin stelde ons voor, en vertelde dat we een hele maand in het hotel bleven om zijn shows te zien. Elvis was verwonderd: ‘Really?’. Yoko haalde uit haar handtas een klein Japans popje en gaf het aan Elvis. Het duurde even, want in dezelfde tas had ze een klein bandrecordertje verstopt. Dat draaide de hele tijd mee, om later als souvenir te kunnen dienen. Elvis was geduldig, en wachtte. Toen hij het popje kreeg, lachte hij: ‘O, it’s cute, thank you very much!’ en toonde het aan enkele Maffia-leden die ondertussen uit nieuwsgierigheid dichterbij gekomen waren.”
“Yoko had haar moed weer hervonden en vroeg meteen of ze een foto mocht nemen. ‘Sure’, antwoordde Elvis. Hij keek zelf even rond voor een geschikte plaats maar overal in de kamer zag hij mensen. Yoko wees naar de deur, maar Joe Esposito reageerde: ‘neen, niet daar.’ Tom Diskin nam uiteindelijk de foto. Tom richtte de camera, en Elvis trok me naar zich toe. Hij legde z’n rechterhand rond me, en daar ging de flash. Yoko en ik dachten dat we iets moesten zeggen, anders zou Elvis misschien terug naar de sofa gegaan zijn. Daarom flapte ik er uit: ‘We hebben je shows vorig jaar ook gezien’. Door het lawaai had hij me niet goed begrepen. Heel vriendelijk en beleefd vroeg hij: ‘Wat zei je?’ We waren zo nerveus dat zijn zachte stem wonderen deed: we waren meteen gerustgesteld.”

Wat volgt, is het gesprek tussen de twee Japanse meisjes en Elvis. Deze unieke opname, die we zelf hebben beluisterd, werd via een bandrecordertje gemaakt.

- Je shows zijn dit jaar nog beter dan vorige zomer”
- Elvis: “Hartelijk bedankt.”
- Mag ik je wat vragen?
- Elvis: “Natuurlijk”
- Ik vroeg me af: ga je volgend jaar weer op tournee?
- Elvis: “Misschien, waarschijnlijk. Maar ik beslis daar niet over.”
- Wie bepaalt, of hoe bepaal je welke nummers je in de show brengt?
- Elvis: “Da’s een moeilijke vraag. Ik heb zo’n 100 goede nummers. Daarvan kies ik er 50, en uiteindelijk werken we er 20 uit. Daarmee stellen we de show samen.”
- Ik vind het leuk dat je ook oudere nummers brengt
- Elvis: “Bedankt.”
- Maar meestal zing je wel dezelfde oude nummers
- Elvis: “Ik probeer er zoveel mogelijk in de set te stoppen, maar er zijn zoveel oude nummers en ik kan ze natuurlijk niet allemaal brengen.”
- Maar je kan toch afwisselen?
- Elvis: “Ja, soms las ik een medley in. Zo kunnen we meer nummers inlassen.”
- Ja, een medley, dat bedoel ik: daar kan je toch ook mee afwisselen?
- Elvis: “Je hebt gelijk, ik moet dat vaker doen. Ik begrijp wat je bedoelt. Kom je volgend jaar terug?”
- Oh, yes!
- Elvis: ‘OK, ik zal speciaal voor jou enkele nieuwe nummers zoeken.”

“Ondertussen kwam Tom Diskin bij ons gedrieën staan, en hij stelde voor dat Elvis een handtekening zou geven. ‘Hoe heet je’, vroeg hij. Ik zei: ‘Suzu’ en spelde het voor hem. Hij nam een pen en schreef: ‘To S,u,z,u’. Toen stopte hij. Ik zag ‘m denken: ‘wat zal ik schrijven?’ Net zoals ik mijn naam gespeld had, deed hij dat ook: ‘E,l,v,i,s P,r,e,s,l,e,y.” We lachten omdat het zo leuk was, en om de spanning te breken.

- Wat vind je van het publiek in Las Vegas?
- Elvis: “Fantastisch.”
- En wat denk je van de fans die het podium opstormen?
- Elvis: “Soms vind ik het wel OK, je hebt verschillende soorten fans.”
- Waarom gooi je nog steeds pluche hound dogs in het publiek?

Ik weet het, dit was een rare vraag. Maar wij hielden vooral van zijn muziek, en hound dogs of sjaaltjes in het publiek gooien vonden wij eerder een afleiding dan een aanvulling op zijn show. Elvis keek even, maar was helemaal niet verontwaardigd of boos. Hij lachte, alsof hij wou zeggen ‘Die meisjes zijn niet op hun mondje gevallen’. Voor hij kon antwoorden, zei ik:

- Maar het publiek vind het wel leuk.
- Elvis: “Zo is dat.”

We bedankten Elvis, en gaven hem een hand. Ze voelde warm aan, en z’n blik ging recht door me. Zijn ogen stonden zo zacht, zo eerlijk en oprecht dat ik ze nooit zal vergeten. Overbodig te zeggen dat we op wolkjes liepen toen we terug naar onze hotelkamer gingen. We hadden Elvis gezien en met ‘m gesproken. Nooit had hij het gevoel gegeven dat hij zichzelf ‘bijzonder’ voelde. Daar stonden we, oog in oog met de grootste entertainer ooit, en tegelijk de meest vriendelijke en integere man die ik ooit heb ontmoet. Geen wonder dat niemand ooit zoveel fans had als hij: hij was de ultieme gentleman.”

gepubliceerd op 01 juni 2003 door Peter Verbruggen.
Overname van dit artikel is toegestaan mits met bronvermelding: www.elvismatters.com. ©2003.
 
Follow ElvisMatters on Twitter
FTD 7" - Raised On Rock