magazine_cover
© 2007-2024 Elvismatters vzw
Elvis and Elvis Presley are Registered Trademarks of Elvis Presley Enterprises Inc.
ElvisMatters is an officially recognized Elvis Presley Fanclub.
   
 
Ron Feuer
 
De stille kracht in het Elvis Orkest: RON FEUER

“Elvis had een gouden hart”

Misschien was hij wel het minst opvallende lid van ‘The Original Cast’: keyboard-tovenaar Ron Feuer (66). Jarenlang speelde hij in het originele Joe Guercio Orkest dat Elvis begeleidde, en sinds 1997 is hij één van de sterkhouders van de video-concerten. In september en oktober van dit jaar, reisde hij met de grote Fanclub Tour door Europa. Een interview geven is niet zijn meest favoriete tijdsbesteding, maar in de bus, van het ene concert naar het andere, haalde hij vlot herinneringen op aan zijn baas, Elvis Presley. Voor ElvisMatters maakt hij toch een uitzondering. Daarover zegt hij zelf: “Drie weken lang ben ik met jullie club op tournee geweest: da’s lang genoeg om vrienden voor altijd te worden. Familie, zelfs. Laat komen, die vragen.”

Maar eerst en vooral Peter, wil ik zeggen dat de hele groep – The Sweet Inspirations, the TCB Band, the Imperials, Joe Guercio, Terry Mike, het orkest, Walt Johnson en ik – ontzettend waardeert wat ElvisMatters voor ons doet, en voor de fans. Toen ik gevraagd werd voor dit project, kende ik ElvisMatters enkel van ‘horen zeggen’, maar Joe Guercio en de jongens van de TCB Band stelden me meteen gerust: ‘het wordt een fantastische tour’. Nu weet ik wat ze bedoelen, en waarom iedereen zo vol lof is over jullie club. Dus ook van mij een heel warme ‘dankuwel’ voor al je werk. De tour liep perfect en ik heb er elke seconde van genoten.

Thanks, Ron. Het doet altijd plezier als inspanningen gewaardeerd worden. Ik denk dat een eerste logische vraag de volgende is: hoe ben je zelf terechtgekomen in het Elvis-orkest?

Joe Guercio en ik werkten al lang samen vòòr Elvis naar Vegas trok. Onze eerste samenwerking dateert van 1967. In die tijd werkte ik voor TV-shows, onder meer ‘The Las Vegas Show’. In 1967 kwam Joe naar Vegas, om er te werken in het Bonanza Hotel.

Bonanza?

Yep, genoemd naar die TV-reeks. In dat hotel kreeg ik mijn eerste job als lid van een ‘huisorkest’. Ik denk dat we een 5-tal maanden samenwerkten daar en Joe hield van de manier waarop ik piano speelde. Maar na een half jaar, gingen onze wegen uit mekaar en trok Joe naar het International Hotel, wat later de Hilton werd. Omstreeks 1968 belde Joe me op, met de vraag of ik geïnteresseerd was in een job bij het huisorkest van de International. Op dat moment zat ik niet echt om werk verlegen: ik werkte inmiddels met nogal wat grote namen zoals Diana Ross, The Surpremes, Paul Anka, The Osmond Family, noem maar op. Ik deed zowel live shows als opnamesessies als TV-shows, en kon dat niet zomaar overboord gooien om in het Joe Guercio orkest te gaan spelen. Pas in de zomer van 1972 kwamen onze wegen opnieuw samen. Paul Anka en ik... laat ons zeggen dat het niet meer klikte, en ik was weer beschikbaar voor andere opdrachten. Uitgerekend op dat moment belde Joe opnieuw en dit keer zei ik ‘ja’. Zo belandde ik in the Joe Guercio Orchestra. Maar ook buiten het Hilton Hotel, werkten we samen. Op zeker ogenblik richtten we zelfs een eigen bedrijfje op dat jingles produceerde. Het fantastische aan Joe Guercio, en dat maakt hem zo’n groot dirigent en muzikaal directeur, is dat hij mensen vertrouwen geeft. Ik vond mezelf niet de beste speler ter wereld, maar Joe gaf me wel dat gevoel. Zijn’drive’ is nog altijd uniek, op dat vlak is hij geen spat veranderd tegenover vroeger.

Werkte je exclusief voor Elvis, of voor iedereen die in het Hilton optrad?

Voor iedereen. Maar ik deed ook nog opnamewerk buiten die live shows, en Joe begreep dat. De enige drie namen waarvoor hij me telkens in het orkest wilde, waren Gladys Knight, Ann-Margret en Elvis Presley. Uiteindelijk leidde dat zelfs tot Amerikaanse tournees met Ann-Margret en Gladys Knight, waarbij ik hun vaste pianist en keyboard player werd.

Was je een Elvis-fan?

Eu... neen. Ik was een jazz-fan en had niet zo’n hoge pet op van al die vroege rock ‘n’ roll-sterren. Bobby Rydell, Frankie Avalon, Elvis, Paul Anka... hun muziek zei me niet zoveel. Het was ‘ok’, meer niet. Ik hield wél van de zwarte muziek, Chuck Berry voorop, maar verder was ik echt geen Elvis-fan.

Welk beeld had je van Elvis dan?

Mijn eerste herinneringen aan Elvis dateerden van 1956, toen hij op tv kwam. Mijn ouders waren heel ruimdenkend en hadden er geen probleem mee dat ik naar die shows keek, wat voor een jongen van 15 héél uitzonderlijk was in die tijd. Het andere deel van de familie was veel conservatiever. Ik herinner me nog dat mijn nichtjes Elene en Elaine, de dochters van oom Marty, bij ons op bezoek kwamen op één van de avonden dat Elvis op TV kwam. Ze waren even oud als ik, maar werden naar hun slaapkamer gestuurd omdat Elvis volgens mijn oom een ‘slechte invloed’ had. Maar ook al sprak heel Amerika over Elvis, mij deed zijn muziek niet zoveel.

Niet meteen de beste manier om in zijn orkest te stappen, lijkt me.

Het was ‘werk’, meer niet. Om eerlijk te zijn Peter, ik vond Elvis nogal overroepen, zeker in vergelijking met de zangers die ik graag hoorde.

Heb je Elvis zelf gesproken, bij je eerste show met hem?

O, zeker. Joe was blij – ‘trots’ denk ik – dat ik in zijn orkest speelde, en hij stelde me meteen voor aan Elvis. Ik herinner me nog precies hoé hij het me vroeg: ‘Would you like to meet the King?’ Natuurlijk, zei ik, wie wil dat niét? En dus trokken we naar zijn suite, op de bovenste verdieping van het Hilton. ‘Elvis, I’d like you to meet the Electric Jew’, zei Joe toen we binnenkwamen. Ik heb een joodse overtuiging en speelde elektrische piano, toen al. Vandaar die bijnaam. Elvis vond het fantastisch. Maar verder ging die eerste ontmoeting niet: een handdruk, wat vriendelijke woorden, en dat was het. Ik ben nooit het type muzikant geweest dat overal een fototoestel meenam. Zelfs niet toen ik een woning deelde met Paul Anka. Van die persoonlijke contacten met Elvis bestaan dus geen foto’s, helaas. Het zou nu een mooie herinnering zijn, maar op het moment zelf, is dat het laatste waar je aan denkt.

Je was toetsenist in het orkest, maar Elvis hàd toch al een pianist in zijn TCB Band?

Ja, maar ik speelde niet enkel piano. Dat deed ik enkel als het nodig was, voorts speelde ik orgel, elektrische piano, zelfs synthesiser en op die manier vulde ik de TCB Band aan.

Wat herinner je je nog van die allereerste show met Elvis?

Wat ik nooit zal vergeten, is de topkwaliteit van zijn live band. Ik had al met honderden muzikanten gewerkt, maar de kwaliteit die de TCB Band afleverde was fenomenaal. Welk nummer Elvis ook deed, de afwerking was perfect. De blues songs, de snelle rock, de ballads, de grote orkestrale nummers... het klonk als een klok. Ik wist toen al dat dit de allerbeste muzikanten ter wereld waren, en dat heb ik de voorbije weken opnieuw ervaren: ze hebben nog geen sikkepit van hun meesterschap ingeboet. Werken met hen, is een plezier. En Elvis dan... Man, wàt een stem! Ik had dat in mijn wildste dromen niet durven denken. Hij was niet meer de rebelse rocker van de fifties, maar hij was doorgegroeid tot een topentertainer met een fenomenale stage power. Die eerste show blies me van mijn sokken. Wat een kwaliteit. Geen wonder dat die man zoveel mensen aansprak: hij was de beste in de business. Hij had de juiste ‘feeling’, ik heb nooit met iemand gewerkt die zijn publiek zo bespeelde als Elvis. Het was ook pas veel later, na zijn dood pas, dat ik de andere pareltjes uit zijn repertoire ontdekte. Voor de 25ste verjaardag van zijn dood, schreef ik de arrangementen voor het filmblok. We moesten een 15-tal nummers in één medley verwerken. Ik heb die originele songs toen met heel veel zin voor detail ‘geanalyseerd' en ik kwam tot de ontdekking dat Elvis ook in die filmnummers een eigen stijl had. Hij mengde de traditionele swing sound met ‘straight’ music. Het is me nooit opgevallen, tot ik me op die filmmedley moest toeleggen. Zelfs in de filmmuziek, legde hij zijn eigen accent.

Waren de Elvis-shows gelegenheden waar je als orkest-muzikant naar uitkeek?

Niet echt. Op bepaalde avonden deed ik drié verschillende shows, vaak zelfs in verschillende hotels. Bij het Hilton kwam ik altijd via de achteringang binnen, meestal net voor de show begon. Ik zocht zelf niet zoveel contact met de artiesten. Ik drink ook niet, gok niet, dus was ik na de show ook meteen weer weg. Maar om op je vraag te antwoorden: een Elvis-show was uniek omwille van de ‘vibes’ op het podium, maar een uurtje later speelde ik weer in een andere band. Het was fun, maar vooral: ik verdiende er mijn brood mee. Ik denk dat dat voor vele muzikanten gold: iedereen deed verschillende jobs voor en na de Elvis-concerten, ook de TCB Band.

Ging je ook op tournee met Elvis, doorheen Amerika?

Neen. Joe wilde wel, en vroeg me verschillende keren, maar ik heb die boot altijd afgehouden. Het heeft geen zin een ander verhaal op te hangen: ik was gewoon een veelgevraagd toetsenist in Vegas en verdiende meer in de showzalen dan ‘on the road’.

Hoe verliepen de repetities?

We kregen vooraf de charts door, zodat we wisten welk soort nummers we konden verwachten, maar de eigenlijke repetities verliepen mét Elvis. Het gebeurde dat we eerst het instrumentale gedeelte repeteerden, maar meestal was Elvis zelf daar voor de repetities – in geval we nieuwe nummers moesten instuderen. Ik herinner me niet teveel repetities zonder hem. Ook de soundcheck waren heel beperkt: ik geloof dat we hooguit 5 minuten soundcheckten, en dan weer terugkeerden naar de backstage.

Je hebt jarenlang gewerkt met Ann-Margret. ‘Rusty’ en Elvis...

... hebben een affaire gehad, ja, dat weet ik....

Heeft ze er ooit wat van gezegd tegen je?

Neen, nooit. Ann is erg besloten op dat vlak. Haar privé-leven is van haar zelf en dat deelt ze zelden met anderen. We zijn altijd erg close geweest, maar ik heb er nooit achter gevraagd.

Heb je een bepaalde ‘speciale’ Elvis-show die je altijd zal blijblijven?

Niet één speciale, maar ik merkte toch een verschil tussen de shows van begin jaren ’70 en de latere shows in 1975-1976. Elvis was naarmate hij ouder werd, steeds vaker in een ‘raar’ humeur. Waren het de pillen die zich manifesteerden, of lag het aan andere oorzaken? Feit is dat ik aan die laatste shows met hem, december 1976, niet zo’n beste herinnering heb. Het staat me nog goed voor de geest dat hij één van die shows deed, terwijl hij bij sommige nummers op een kruk zat. Er bestaan foto’s van – heel raar, was dat. Wat een verschil met die actieshows, waarbij hij elke beweging afstemde op de drums van Ronnie. Ik vond het jammer. Nogal wat vrienden van me, ook entertainers, verloren de greep op zichzelf, en Elvis was er één van. Ik heb zoveel gezien dat ik er ook een verklaring voor heb, denk ik. Ieder mens, zelfs de grootste artiesten, heeft angsten en innerlijke problemen. Maar wanneer artiesten op het podium staan, worden ze bij elk woord toegejuicht en door duizenden op handen gedragen. Zodra ze weer ‘alleen’ zijn, worden ze geconfronteerd met hun kleine, menselijke, problemen. De enige manier om dat te voorkomen, is je te omringen met een entourage die altijd schouderklopjes uitdeelt en alleen maar goed nieuws vertelt. Met zo’n mensen rondom je, verlies je de pedalen en leef je in een kunstmatige wereld, met alle gevolgen vandien. Dat gebeurde niet alleen bij Elvis, maar bij tientallen andere artiesten. Stel dat één van de Memphis Mafia-boys zou gezegd hebben: ‘Elvis, je show is niet meer wat het was. Laat jezelf eens onderzoeken’ – dan liepen ze het risico ontslagen te worden. Dus in plaats van hun baas te confronteren, kozen ze voor de gemakkelijkste weg. Dat is geen kritiek, want per slot van rekening werden ze betaald om schouderklopjes uit te delen. Als Elvis ‘echte mensen’ rondom hem zou gehad hebben, was het misschien niet zover gekomen.

Had je ooit gedacht dat de Elvis-hype zo ver zou uitdeinen? Heel de wereld is, 30 jaar later, nog steeds in de ban van zijn muziek.

Het is ongelooflijk. Een ander woord is er niet. Toen ik met de videoshow door Europa reisde, zag ik niets dan jonge gezichten, hevige fans die vaak niet eens geboren waren toen Elvis stierf, niet één artiest – dood of levend – heeft zoveel trouwe, onvoorwaardelijke fans. Aan de andere kant had Elvis meer talent dan ik ooit bij mekaar heb gezien, hij had een enorm charisma, een ongekende aantrekkingskracht op mensen en hij had een gouden hart – en dat heeft me nog het meest getroffen. Het aantal mensen dat Elvis financieel ondersteunde, was enorm: ook mensen die niet eens in Graceland kwamen of mee op tournee gingen, kregen een loon. Dat is ongezien. En precies die goedheid en dat talent maakt het verlies zo groot.

Hoe zie je de toekomst voor de Elvis-wereld?

Elvis zal geen spatje aan populariteit inleveren: hij is meer dan ooit The King. Het enige verschil met nu, wordt de commerciële aanpak. Tot twee jaar geleden, werd Graceland bijna als familiebedrijfje gerund. Nu het nieuwe management de zaken heeft overgenomen, voel je een zekere afstand: het wordt business. En of dat uiteindelijk een goede zaak is, zullen we pas binnen 10, 20 jaar weten. Maar Elvis zelf, blijft de grootste aller tijden.

gepubliceerd op 01 december 2007 door Ron Rutten.
Overname van dit artikel is toegestaan mits met bronvermelding: www.elvismatters.com. ©2007.
 
Follow ElvisMatters on Twitter
FTD 5" - Dixieland Rocks