magazine_cover
© 2007-2024 Elvismatters vzw
Elvis and Elvis Presley are Registered Trademarks of Elvis Presley Enterprises Inc.
ElvisMatters is an officially recognized Elvis Presley Fanclub.
   
 
The King & The Boss
 
THE KING AND THE BOSS

Deze zomer is het 55 jaar geleden dat Elvis zijn eerste professionele opname uitgaf. Met Bill Black op bas en Scotty Moore en Elvis op gitaar werd “That’s All Right (Mama)” opgenomen op de avond van 5 juli 1954 in Memphis TN. Sun Records bracht de single twee weken later op de markt met als B-kant ‘Blue Moon Of Kentucky’ dat op 6 juli werd opgenomen. Om de tijdsgeest goed voor ogen te houden: amper twee maanden eerder oordeelde het hooggerechtshof van de USA dat de rassenscheiding in scholen afgeschaft moest worden. Elvis had de scheiding tussen blanke en zwarte muziek al weggeveegd met zijn eerste single door de combinatie van country, blues, gospel en R&B. Ondanks dat de plaat enkel een regionaal succes was, betekende het toch de echte start van de Rock and Roll revolutie die geleid werd door Elvis en volgelingen zag in Chuck Berry, Buddy Holly, Litte Richard, Bo Diddley, ... Elvis was ook de eerste muzikant die het leven van The Boss, Bruce Springsteen beïnvloedde. Zijn impact kan constant opgemerkt worden in de carrière van Springsteen, soms op heel verrassende momenten. ElvisMatters start in dit nummer met een speciale reeks in 3 afleveringen over hoe de carrière van ‘The Boss’ bepaald werd door ‘The King’.
Bewerking: David Hamal


De tweede keer dat Bruce bijna Elvis ontmoet.

Het was ‘de tweede ontmoeting die er nooit was’ om het met de woorden van van Ed Sciaky te zeggen, één van de weinigen die de meeting bijna zagen doorgaan. De meeting zou plaatsvinden tussen een nieuwe rockster die net aan zijn muzikale toekomst zou beginnen en de man die diezelfde jonge rocker inspireerde om gitaar te spelen. De nieuwe ster zou later nog beroemder worden dan hij op dat moment al was. Spijtig genoeg zou de man die hem inspireerde persoonlijke en professionele problemen krijgen die hij veel te lang genegeerd had. Veel fans kennen het beroemde verhaal van een jonge Bruce Springsteen die in 1976 over de muur van Graceland probeerde te klimmen om Elvis te kunnen ontmoeten. Weinigen weten echter dat Springsteen een jaar later in het publiek zat van Elvis’ laatste concert in Philadelphia in de Spectrum Arena. Op dat moment had Bruce inmiddels nationale bekendheid met zijn album ‘Born To Run’ en was hij immens populair in zijn geboortestreek. Zijn reizende sterrenstatus leverde hem een uitnodiging op om Elvis net vóór het concert te ontmoeten.
Sciaky, een locale radio beroemdheid en vriend én fan van Springsteen, ging samen met Bruce naar het concert. Sciaky herinnert zich hoe geschokt hij was toen hij hoorde dat Bruce niet inging op de uitnodiging om Elvis te ontmoeten. In een radio interview uit 1978 met Sciaky gaf Springsteen uitleg over de reden voor de afwijzing. “Ik heb er nooit van gehouden om backstage te gaan bij iemand, ik voel me er ongemakkelijk bij. Ik heb zelf geen verklaring waarom dat zo is.”. Misschien had Bruce ook instinctief het idee dat hij Elvis op dat moment beter niet zag, hij was op dat moment slechts enkele maanden voor zijn tragische dood. De ontmoeting zou wellicht anders ervaren worden dan met de persoon die Elvis was toen hij Springsteen inspireerde.

Scharniermoment

Na de verschillende onderdelen van het voorprogramma met ondermeer de Sweet Inspirations en the Stamps, verscheen Elvis eindelijk op het podium voor een uitverkochte zaal. Als een echte fan, voelde Springsteen meteen aan dat die avond niet één van de betere concerten van Elvis zou zijn. “Dat was niet zijn beste avond”, zegt Springsteen. “Ik zag hem in Madison Square Garden en daar was hij groots, tijdens de ‘68 Special was hij de allergrootste.” De dag van Elvis’ laatste concert in Philadelphia, 28 mei 1977, heeft ook een historische betekenis voor Springsteen fans. Enkele uren voor het concert begon tekende Springsteen de papieren voor de rechtszaak met zijn voormalig manager Mike Appel. Verschillende boeken en artikels schreven enkel de tijd en dag in hun tekst: ‘3 am op 28 mei’. Volgens David McGee, journalist voor ‘Rolling Stone’ werd het akkoord inderdaad bereikt om 3 uur ‘s ochtends, maar Bruce tekende de papieren pas later die dag, net voor hij naar het Elvis-concert vertrok. Op dat moment had de rechtszaak gezorgd voor een vertraging in de vooruitgang van Springsteens carrière die een jaar eerder zijn ‘Born To Run’ tournee beëindigde. Hetgeen Springsteen uiteindelijk bereikte, was het wachten wel waard. Bruce kon van dan af werken met de producer en manager van zijn keuze. In zekere zin, zou je kunnen stellen dat het Elvis-concert een perfecte manier was om de verkregen artistieke vrijheid te vieren. Het kan toeval zijn, maar het bezoek aan een Elvis-concert was ook wat Bruce en zijn voormalige manager Mike Appel deden in het begin van hun samenwerking. Op 9 juni 1972 tekende Springsteen zijn platencontract bij Columbia Records, net op de dag dat Elvis aan zijn reeks van 4 concerten in Madison Square Garden begon. Het was op één van die shows dat Springsteen en Appel aanwezig waren. Appel vertelde later dat hij nooit eerder zoveel lichtflitsen tijdens een concert zag af gaan. Het enige wat Bruce na afloop van het concert kon zeggen was: ‘The King’. Meer uitleg was er niet nodig. In dat opzicht moet het concert in Philadelphia in 1977 een teleurstelling geweest zijn. Springsteens idool was zichtbaar vermoeid tegen die tijd, amper tien weken voor zijn overlijden. Vier jaar later, toen Springsteen optrad in Los Angeles tijdens het concert ‘Night For The Vietnam Veteran’ introduceert Bruce het lied ‘Johnny Bye Bye’ en hij herinnert zich de eerste en laatste keer dat hij Elvis zag. ‘Er zijn bepaalde periodes in je leven die je markeert met een gebeurtenis. Ik was negen jaar oud en ik zag Elvis optreden bij Ed Sullivan op TV. Ik zei tegen moeder dat ik ook zo wilde zijn. Maar ik groeide op en wou niet meer zijn zoals hem. Hij was een grote dromer. Hij was als een groot bevrijder. Ik herinner me dat ik thuis was toen een vriend belde en me vertelde dat Elvis overleden was. Het was niet zo een grote verrassing voor mij omdat ik zijn toestand kort er voor in Philadelphia had gezien. Ik heb vaak gedacht hoe het mogelijk kon zijn dat iemand die zo veel had op het einde niet meer de kracht kon opbrengen om voor zijn dromen te vechten.’

De Colonel

Gelukkig voor Bruce en zijn fans volgde hij zijn eigen advies en vermeed hetzelfde lot als Elvis. Er is geen sprekender afsluiting voor de Springsteen/Appel rechtszaak dan Bruce die Elvis in zijn laatste dagen aan het werk zag en het resultaat zag van foute keuzes door zijn manager. Springsteen zag dit gebeuren op de dag dat hij afstand nam van zijn eigen manager. Bruce vertelde: ‘Appel was even naïef als ikzelf. Zijn idee was dat ik Elvis moest zijn en hij de Colonel. Alleen...hij was niet zoals de Colonel en ik was Elvis niet...’
Vele Springsteen fans weten dat Clarence Clemons niet de enige ‘King of the World’ is die samen met Bruce op de album cover van ‘Born to Run’ verscheen. Als je de hoes in detail bekijkt, zie je dat ook Elvis op de cover staat. Elvis’ foto staat op een button die aan Bruce’s gitaar riem bevestigd is. Het was een button van een fanclub uit New York met de naam ‘The King’s Court’. De club werd in 1972 opgericht door fans die mekaar leerden kennen toen ze in de rij stonden om tickets voor de Madison Square Garden concerten te kopen. Eén van de oprichters was Al Hanson, die als hobby-schaker de naam bedacht. Hij werd ook de penningmeester. Toen de club zo een acht maanden bestond besloten ze de button te laten maken en Hanson betaalde persoonlijk voor de aanschaf van 500 buttons die zouden geschonken worden aan elk nieuw lid. Elk lid kreeg ook een zwart/witte autosticker van de club. Naarmate de club groeide, werden er duizenden buttons bijgemaakt, maar enkel de originele eerste 500 stuks hebben aan de achterkant een stempel ‘100% Elvis’. Hanson schat dat de club op het moment van Elvis’ overlijden bijna 3000 leden telde. Kort erna hield de club op met te bestaan. Een jaar later werd Hanson ook een groot Springsteen fan op het moment van zijn album ‘Darkness on the Edge of Town’. Hij kocht een exemplaar van ‘Born To Run’ om zo het eerdere werk van Springsteen te ontdekken. Hanson herkende onmiddellijk ‘zijn’ button op de cover van het album. De enige manier dat Bruce aan de button zou geraakt zijn is dat hij lid was van de club of iemand kende die lid was. Enkel de leden hadden recht op een button.

God zien

Na de ontdekking van de button op de album cover belde Hanson voormalig voorzitter van de club, Patricia Chmara, die inmiddels ook een groot Bruce fan was. Op dat moment had ze echter geen archieven meer om te raadplegen en te checken of Bruce lid van de club geweest was. Er werd wel nog een melding gevonden van een zekere ‘Pam’ uit New Jersey waarvan Chmara denkt dat ze de jongere zus van Bruce was. Als Chmaras vermoeden klopte, zou Pamela Springsteen zeker het jongste lid geweest zijn. Ze was tien jaar op het moment de club opgericht werd. Via het management van Pamela Springsteen, die nu professioneel fotograaf is, wordt dit verhaal echter ontkend. Al Hanson vindt zichzelf in elk geval een bevoorrechte fan. Hij ontwierp immers een deel van de outfit die Springsteen op de cover draagt. Hij is ook één van de weinigen die zowel Elvis als Springsteen in Madison Square Garden zag optreden. Hij vergelijkt het als volgt: ‘Elvis aan het werk zien was alsof je God live bezig zag, maar als je Bruce zag leek het of je naar je broer of beste vriend zat te kijken’.
De foto van Elvis op de button werd geknipt uit een publiciteitsfoto die backstage in Vegas genomen werd. De originele foto was in zwart/wit maar de button zelf had een rood, wit en blauw design. De foto’s die tijdens de bewuste sessie gemaakt zijn, inclusief de bewuste button, zijn ook gebruikt op de albums ‘Greatest Hits’ en ‘Essential’.

gepubliceerd op 01 september 2009 door Olav Pawlenko.
Overname van dit artikel is toegestaan mits met bronvermelding: www.elvismatters.com. ©2009.
 
Follow ElvisMatters on Twitter
FTD 5" - Made In Memphis