magazine_cover
© 2007-2024 Elvismatters vzw
Elvis and Elvis Presley are Registered Trademarks of Elvis Presley Enterprises Inc.
ElvisMatters is an officially recognized Elvis Presley Fanclub.
   
 
Maar wie was dan die drummer?
 
Vijftig jaar geleden, in juli 1954 werd de rock ‘n’ roll geboren. Elvis verkende in de kleine Sun-studio de grenzen van “That’s all Right Mama”, terwijl gitarist Scotty Moore en bassist Bill Black het tempo probeerden te volgen. Het trio zou onder de hoede van Sam Phillips 5 singles (10 nummers) uitbrengen die het aanzien van de wereld voorgoed veranderden. “The Blue Moon Boys” noemde de drie zich. Maar… wat weinig mensen weten, is dat er ook een 4de muzikant meespeelde op een aantal van die Sun-opnames. Lang voor er van DJ Fontana sprake was, hadden The Blue Moon Boys (Elvis, Scotty en Bill) immers hun eigen drummer. Compleet vergeten in de geschiedenis, maar wij vonden zijn zoon: Johnny Bernero jr!

Johnny Bernero, die z’n leven lang in Memphis is blijven wonen, trad in 1954 op met zijn eigen groepje: “The Johnny Bernero Combo”. Johnny had eerder al meegespeeld op studiosessies bij Sun Records, en het was ook maar logisch dat Sam Phillips hem contacteerde toen de nieuwe zanger, “Elvis Presley”, geboekt werd voor een plaatopname. Zo was Johnny Bernero aanwezig in de studio op 11 juli 1955, toen de Sun-klassiekers “I Forgot To Remember To Forget”, “Mystery Train” en “Trying To Get To You” voor eeuwig op band vastgelegd werden. Ook in november van dat jaar, toen Elvis en zijn muzikanten “When It Rains It Really Pours” uitprobeerden, zat Johnny Bernero achter de drums.
Die onafgewerkte “When It Rains It Really Pours” zou trouwens de allerlaatste opname worden van Elvis bij Sun. Vanaf januari 1956 zat Elvis immers bij RCA, en zou hij voortaan onder de hoede staan van producer Steve Sholes.
Johnny Bernero overleed enkele jaren geleden. Hij kreeg nooit de erkenning die hij verdiende, werd niet vermeld op de Sun-labels, en zelfs in de haast encyclopedische “Sun Anthology” komt zijn naam nergens voor. Na lang zoeken, kregen we het telefoonnummer van Johnny’s zijn zoon John(ny jr.) te pakken. Hij stond ons even te woord: “De opnames die pa met Elvis maakte, dateren van zolang geleden dat het zelfs voor mij allemaal vaag begint te worden. Ik was toen nog zo jong, dat ik die periode niet bewust heb meegemaakt. Pa vertelde er ook niet zoveel over, ik geloof dat hij het als één van de vele ‘studio-jobs’ zag die hij deed. Niets speciaals, eigenlijk.”
Maar wie was Johnny Bernero? Hij werkte als elektricien op nauwelijks 100 meter van de Sun Studio, bij de overheidsdienst “Memphis Gas Light and Water Company”. In z’n vrije uurtjes speelde hij drums bij de toen nog onbekende Dean Beard, of verzorgde hij optredens met zijn eigen groep, “The Johnny Bernero Combo”.
In het tijdschrift “Rockin’ Records” van 1986, lezen we een heel uitzonderlijk interview met Johnny, afgenomen door Don Vogel: “Ik kende Sam al een hele tijd voor Elvis bij hem binnenkwam. Op één of andere manier moet mijn manier van drummen hem opgevallen zijn, want het gebeurde regelmatig dat ik opgebeld werd voor een sessie. Toen Elvis uitgetest werd voor een tweede single, deed hij op mij beroep.” Johnny woonde en werkte in Memphis, en was dus makkelijk bereikbaar – een must voor wie sessiewerk doet.
“Ik herinner me nog hoe het werken was met Elvis, Scotty en Bill. Het was een plezier. Scotty en Bill waren heel beleefde, vriendelijke jongens. Bill is wellicht de grappigste kerel die ik ooit ontmoet heb. En Elvis… zelfs toen al was hij de bescheidenheid zelve, wat zeldzaam is bij zangers. We noemden mekaar ook gewoon bij de voornaam, behalve Elvis. Die sprak Sam alleen maar aan met ‘Mister’.”
De laatste keer dat Johnny Elvis zag, was in november 1955. “We probeerden ‘When It Rains It Really Pours’ uit, maar het vlotte niet zo best. Elvis ging naar de controlekamer en wisselde een paar woorden met Sam. Ik denk dat ze hooguit een half uurtje binnen waren toen Elvis terugkwam en me uit eigen zak 50 dollar betaalde. ‘Sorry Johnny, maar we gaan de opname hierbij houden’, zei hij. Elvis stopte zijn gitaar in de case en ik pakte mijn drumstel bij mekaar. Dat was de laatste keer dat ik hem zag.”

Na 1955, kreeg Johnny Bernero een aanbod bij de countryzanger Ace Cannon. Die nam ook het singletje “Tuff” op, één van de weinige nummers die Johnny zelf geschreven had. Maar lang hield hij het bij zijn nieuwe werkgever niet uit. Het nachtelijke leven was niets voor de getrouwde vader uit Memphis, en hij ging nauwelijks zes maanden later aan de slag in een verzekeringskantoor. “Elvis heeft me toen nog één keer gebeld. Hij vroeg of ik zin had om mee op tournee te gaan met hem, Bill en Scotty. Ik heb er lang en goed over nagedacht, maar uiteindelijk besloot ik dat het welletjes was geweest. Ik had een goede job, en die zou ik houden.”
Jaren later, maakte Johnny Bernero opnieuw een ongewone carrièrekeuze, en werd autohandelaar in Memphis. Drummen was er in de jaren ’60 al niet meer bij, “dat was een gesloten hoofdstuk voor me.”
Johnny Bernero overleed enkele jaren geleden. “Mijn vader heeft misschien niet de erkenning gekregen waar hij recht op had”, zegt zijn zoon John nu, “maar dat geeft niet. Wat voorbij is, is geweest.”

Na Bill Black, Marion Keisker, Elvis, Johnny Bernero en sinds vorig jaar ook Sam Phillips is enkel nog Scotty Moore in leven, van de rock ‘n’ roll-pioniers. Maar ook al zijn de hoofdrolspelers niet meer bij ons, hun muziek zal nooit sterven. Daarvoor is de Sun Sound die in die kleine, omgebouwde bergplaats aan de Union Avenue 706 gemaakt werd, te belangrijk, te betekenisvol.

This Sun will never set. (PV)


gepubliceerd op 01 maart 2004 door Peter Verbruggen.
Overname van dit artikel is toegestaan mits met bronvermelding: www.elvismatters.com. ©2004.
 
Follow ElvisMatters on Twitter
FTD 5" - It's Midnight